Door Ingrid Busink
Of is het ons heimelijk bewust dat wij het essentiële, dat wij begeren, nooit zullen zien? Op het vertrek komt het aan, op de steeds hernieuwde poging, het zich niet gewonnen geven.
Dit was het motto (van F.C. Terborgh) in een boek van Oek de Jong (Opwaaiende zomerjurken). Het was één van de weinige door mij als optimistisch ervaren romans die ik in mijn middelbare schooltijd las. Ik zocht er meer, maar kon ze in het palet van vooral calvinistische literatuur niet vinden.
Ik had een boekje waar ik citaten inschreef die mij aanspraken. Deze gaat al mijn hele leven mee en ik zie nu, bijna veertig jaar later, waarom ik deze als jonge scholiere ‘uitzocht’. Iets van mijn levensweg, waar ik veel moet loslaten en een lange adem moet hebben, sprak zich er al in uit. Iets wat kennelijk al in mijn ziel leefde ook, als houding, als opgave.
Het citaat zegt niet alleen iets over mijn weg, maar ook van de weg die de mens in het algemeen in deze tijd gaat, in verlangen ‘het essentiële’ te zien. Ik noem dat de wilsweg naar geestelijke bewustwording, of: bewustwording van grotere geestelijke samenhangen.
Wilsweg
De wilsweg gaat erover, dat je doet, handelt, in een streven het goede te doen, in het licht van je eigen levensweg, je relatie, de organisatie waar je in werkt, maatschappelijk en dat je daarover, achteraf, bewustzijn ontwikkelt. Je weet namelijk pas achteraf of het goed was. Je kunt namelijk nooit het geheel overzien waarin je acteert, en wat jouw handeling daarin teweeg brengt. De wilsweg is een moedsweg. En de wilsweg leidt tot geestelijke inzichten, die je zelf verovert hebt, door waar te nemen wat zich in de werkelijkheid van alledag voordoet. Het is een scholingsweg van het dagelijks leven, een inwijdingsweg met beproevingen. Waar die vroeger werden georganiseerd door een inwijdingsleraar, krijg je ze nu door het leven zelf op je pad gebracht: het pad dat je vanuit je eigen wil gaat. Daarop ontwikkel je ook de hogere vermogens die nodig zijn om die geestelijke samenhangen te kunnen waarnemen, in beeld te brengen, aan te voelen, en intuïtief op te pakken. Dat is een heel andere weg dan kennis opdoen, de waarheid zoeken, inzichten al mediterend ontdekken. Als we deze inzichten menen zomaar uit te kunnen voeren, kan dat dwingend of dogmatisch worden, als er niet situationeel-creatief en sociaal (in verbinding met de andere mens) mee omgegaan wordt.
In de ondernemende school weten we dat kinderen deze wilsweg gaan in hun latere volwassen leven. En dat het essentieel is voor hun ontwikkeling, hoe van jongs af aan met die zo individuele wil wordt omgegaan. Als leraren en ouders hebben wij ons steeds de vraag te stellen: wat is het goede om te doen voor dit kind, deze klas, deze school? Voor dit (gezamenlijke) leerproces moet maximaal de ruimte zijn! Dat gaan wij faciliteren.
In de ondernemende school weten we dat kinderen deze wilsweg gaan in hun latere volwassen leven. En dat het essentieel is voor hun ontwikkeling, hoe van jongs af aan met die zo individuele wil wordt omgegaan. Als leraren en ouders hebben wij ons steeds de vraag te stellen: wat is het goede om te doen voor dit kind, deze klas, deze school? Voor dit (gezamenlijke) leerproces moet maximaal de ruimte zijn! Dat gaan wij faciliteren.
Dit is de cultuur van een moderne lerende gemeenschap die wij in de ondernemende school willen realiseren.
Individuele wil
Vorige week zag ik een meisje van ongeveer 2 jaar op het schoolplein proberen op een stenen blok te klimmen. Het was nét te hoog voor haar. Steeds weer probeerde ze of ze haar been erbovenop kon tillen, even springen, afzetten met één been, nee, nog niet. Toen het steeds weer niet lukte riep ze haar moeder, die echter niet kwam om te helpen, omdat ze in gesprek was. Nog een poging. En vervolgens riep ze: Mama, ik wil op die steen! En nog een keer riep ze. En toen stampvoetend in het rond, maar niet boos, Ik wil! Ik wil! Ik wil! Mama! Ik wil! Ik wil!
Ik genoot er enorm van, van dat pure willen. Daar zit zoveel leven in, en zoveel eigenheid ook. De wil is ook heel individueel. Terwijl het denken heel algemeen is, daarin komen we met iedereen wereldwijd als het ware overeen (ook al verschillen de gedachten en opvattingen natuurlijk). Hoewel het willen als vermogen natuurlijk wel heel algemeen menselijk is, is de inhoud van het willen niet ‘los’ van het willen zelf te zien. Ik kan ook gedachten denken waar ik het niet mee eens ben. Ik kan geen dingen willen die ik niet wil!
Lastig is, dat we in de wil slapen, onbewust zijn. Onze wil wordt wakker aan de werkelijkheid: de steen op het plein, de tekortkomingen in het onderwijs, een gehandicapt kind, wat we ook maar tegenkomen. En dan is het werkelijk de kunst, om erop in te durven gaan en ervan te leren. Ik weet niet of ik de steen op kan klimmen, ik moet het ontdekken. Natuurlijk is het, naarmate we ouder worden, zo, dat onze ervaring (herinnering) mee gaat werken, en ons voorstellingsvermogen, om datgene wat we willen zo bewust mogelijk aan te gaan. Hee, een blok hout, dat kan ik als opstapje gebruiken. Maar de toekomst is altijd ongewis.
Het is eigen aan de mens in deze tijd, dat hij of zij, moet omgaan met die ongewisheid, de onzekerheid, de onmacht, het niet weten. Er zijn grote verschillen in hoe daar door mensen mee om wordt gegaan. Sommige zoeken juist toch zoveel mogelijk zekerheid, anderen waarderen onzekerheid en twijfel, onmacht en mislukking als iets negatiefs. Weer anderen weten dat het erbij hoort (meer dan 90% van de ‘start-ups‘ mislukt!)’ om verder te komen en steunen elkaar bij het vallen en weer opstaan en leren er samen van.
Tegenkrachten in het willen Hoewel je niet iets kunt doen, wat je niet zelf wil, kan je wil wel degelijk worden ‘afgeleid’ door tegenkrachten. Mensen in een psychose springen uit een raam van zolder, omdat een stem hen gebiedt dat te doen. Kinderen kunnen verslaafd raken aan gamen, omdat het computerspel zo slim in elkaar zit, dat ze steeds worden afgeleid van hun eigen wil, en hun wil in zekere zin wordt overgenomen. Het eigen oordeel, tussen waarneming en besluit, wordt bemoeilijkt, en verdwijnt in beide gevallen. Onze regie zijn we dan kwijt. Zo kan het ook werken met bureaucratie, protocollen en andere voorschriften wanneer die vanuit een volgzaamheid zonder veel eigen oordeel, automatisch, worden uitgevoerd. We geven onze scheppingskracht daarmee uit handen.
In de ondernemende school werken we met gedragen besluitvorming. De besluiten worden genomen door mensen die de capaciteiten hebben om te zorgen voor een gedragen besluit. In dat besluitvormingsproces ontwikkelt zich een gedeeld bewustzijn over wat het goede is om te doen. Dat werkt gemeenschapvormend.
Op de ondernemende school zijn we realistisch over de werking van tegenkrachten. Ze zijn er, en ze dagen ons dusdanig uit, dat ze ons ook helpen bewust te worden, doordat er iets ‘fout’ gaat, bijna fout gaat., consequent niet goed gaat: wat gebeurt daar? Op de ondernemende school vormen we een gemeenschap, waarin we met elkaar in gesprek zijn, steeds weer (o.a. middels gedragen besluitvorming), en gezamenlijk oordelen, persoonlijk besluiten, in het licht van het geheel. Zo gaan we ook om met regelgeving en voorschriften waar we als school nu eenmaal mee te maken hebben. We oordelen zelf hoe we daarmee omgaan.